View Single Post
  #2  
Old 26-10-2011, 20:17
JohanV JohanV is offline
VW Fanatic
 
Join Date: Aug 2008
Posts: 414
Default HOW-TO Distributieriem en keerringen vervangen Golf II 1.05 en 1.3 Deel 2 van 2

HOW-TO VOOR HET VERVANGEN VAN DISTRIBUTIERIEM EN KEERRINGEN VAN DE GOLF II 1.05 en 1.3
(Deel 2 van 2)


STAP 15 – Keerringen vervangen
Bij de NZ zijn krukaskeerring en nokkenaskeerring exact hetzelfde.




Draai bijvoorbeeld twee parkers in de keerring en trek hem er recht uit. Het rode gedeelte is zacht en er zit ruimte achter. Het lukt ook met kleine inbussleutels. Op een bepaald moment plopt de keerring er wel uit.




Beschadig de randen in de opening niet. Rondom schoonmaken. Duw de nieuwe keerring erin en tik hem er rustig en gelijkmatig in met bijvoorbeeld een grote dop en een hamer. Zover mogelijk intikken.




















STAP 16 – Waterpomp monteren
Neem de nieuwe waterpomp. Monteer de nieuwe O-ring in de rand van de waterpomp. Als de oude waterpomp nog soepel draait en geen enkele speling op de as heeft en er verder geen koelvloeistoflekkage is geweest, kan de oude waterpomp wel opnieuw worden gebruikt. Gebruik wel altijd een nieuwe O-ring. Doe er eventueel nog wat vloeibare siliconenpakking op en monteer de waterpomp tegelijk met de achterste distributiekap. Draai de drie maat 10 boutjes met ringetjes handvast. Bevestig de distributiekap tegelijkertijd.





STAP 17 – Krukasriemwiel monteren
Monteer het krukasriemwiel. Deze valt precies in de uitsparing in de krukas. Draai de bout er handvast in zonder de krukas verder te verdraaien. Linksonder op de foto zit een markeringspunt dat straks nodig is.





STAP 18 – Nokkenaswiel monteren
Monteer het nokkenasriemwiel en draai ook deze bout handvast zonder de nokkenas verder te verdraaien.





STAP 19 – Distributieriem aanbrengen
Leg de nieuwe distributieriem erop. Begin bij het nokkenasriemwiel aan de voorzijde en leg hem daarna strak om het krukasriemwiel onderaan en om de waterpomp. Aan de voorzijde moet het met de tanden exact passen.




Als het niet helemaal klopt en je per ongeluk één van de twee riemwielen dreigt te verdraaien of het gewoon niet vertrouwt, monteer dan even de krukaspoelie en draai de inbusboutjes met de hand aan. Het markeringspunt van het krukasriemwiel moet precies achter het gaatje in de krukaspoelie vallen.




Je kunt nu zien of de kerf op de poelie nog wel klopt met het merkteken O. Zonodig weer even iets bijdraaien. Veel zal het nooit schelen want de starterkrans blijft gewoon geblokkeerd.




Kijk of het putje op het nokkenasriemwiel ook nog steeds bij het merkteken staat.




Dit kan eigenlijk niet fout. Moet je toch de nokkenas draaien, dan mag daarbij geen enkele cilinder in het bovenste dode punt staan, met grote kans op het beschadigen van de kleppen doordat ze de cilinder raken. De krukas mag dan dus juist NIET op het merkteken O staan.

Pak de krukaspoelie er weer af en monteer de onderste distributiekap met de twee boutjes maat 10. Het uitstekende plaatje met de merktekens valt hier doorheen.





STAP 20 – Distributieriem spannen
Span de distributieriem door een schroevendraaier in de uitsparing te steken en de waterpomp tegen de klok in te duwen. Span de distributieriem totdat deze aan de voorzijde in het midden tussen nokkenas en krukas nog een kwartslag gedraaid kan worden. Draai de drie zeskantboutjes maat 10 van de waterpomp stevig vast (20 Nm).





STAP 21 – Krukasbout en nokkenasbout vast
Draai met een momentsleutel en dop 19 de krukasbout volledig vast tot 90 Nm, door tegelijkertijd de krukas stevig te blokkeren met de schroevendraaier in de starterkrans. Het is het handigst om dit met zijn tweeën te doen. De krukasbout is vanaf chassisnummer ..-H-160001 een rekbout en moet nog 1/3 nagedraaid worden.

Draai met de momentsleutel en dop 24 de nokkenaswielbout volledig vast tot 80 Nm, door tegelijkertijd het wiel te blokkeren met een schroevendraaier of dop 10 op het boutje achter het riemwiel.

Omdat de distributieriem er al op zit, is er geen gevaar dat de merktekens niet meer kloppen. Controleer nogmaals de spanning van de distributieriem.


STAP 22 – Krukaspoelie monteren
Druk de krukaspoelie over de krukasbout heen en monteer hem met de vier inbusbouten en veerringetjes. Zet af tegen de krukasbout met een sleutel 19 (20 Nm).








STAP 23 – Handmatige test
Verwijder de schroevendraaier uit de versnellingsbak en steek de kunststof dop er weer in. Draai de motor minimaal tweemaal helemaal rond met sleutel 19 aan de krukas. Let op of er metaalgeluiden te horen zijn. Zo ja, direct stoppen. De merktekens staan dan niet goed. In dat geval: waterpomp weer los, riem weer afnemen, merktekens wel goed zetten en alles weer aanbrengen. Monteer ook de luchtfilterbak met de luchthoeveelheidsmeter weer. De voorste distributiekap kan er ook weer op.








STAP 24 – V-snaar monteren
Leg de V-snaar om de krukaspoelie en de dynamopoelie. Draai met de moer maat 13 met de hand vast zodat de dynamo niet helemaal loshangt. Met de Engelse sleutel het tandwiel draaien zodat de V-snaar gespannen wordt met de spanbeugel. Draai vervolgens met twee sleutels 13 de dynamo helemaal vast. Een nieuwe V-snaar mag in het midden tussen de poelies 2 mm in te drukken zijn, een gebruikte 5 mm.





STAP 25 – Koelvloeistof bijvullen
Vul nieuwe koelvloeistof bij in het expansievat tot aan max. Kijk voor de zekerheid of er geen lekkage is rond de waterpomp. Zonodig nog vaster zetten.


STAP 26 – Starten
Start de motor. Als dat niet lukt, staan de merktekens waarschijnlijk toch verkeerd. Als er jankende geluiden van de distributieriem komen, dan staat de riem te strak gespannen. Als de distributieriem tegen de distributiekap klappert, staat de riem te slap gespannen. In beide gevallen de riemspanning bijstellen met de waterpomp. Controleer op lekkages van koelvloeistof rond de waterpomp en olie rond de nieuwe keerringen.


STAP 27 – Koelsysteem ontluchten
Motor warm laten draaien tot de koelventilator tweemaal is aangeslagen. Radiateur en kachelradiateur zijn dan ook weer gevuld met koelvloeistof in plaats van lucht. Wacht tot de koelvloeistof helemaal afgekoeld is. Koelvloeistof weer bijvullen tot max.

STAP extra – Olie verversen met filterwissel
Plaats de opvangbak onder de carterpan.




De carterplug losdraaien met sleutel 19. Uitdraaien en als hij los is in één vloeiende beweging uittrekken. Laat hem niet in de olie vallen en zorg dat de carterstopring meekomt. Laat de olie eruit lekken.




Draai het oliefilter linksom los.




Als deze echt te vast zit bijvoorbeeld met een oliefiltersleutel of een grote bahco losdraaien. In het extreme geval een grote schroevendraaier dwars door het filter heen steken en losdraaien. Laat de olie hier ook uit lopen. In het filter zit ook ongeveer een halve liter olie.




Alle oliesporen wegpoetsen. De ring van het nieuwe oliefilter licht invetten of met wat olie inwrijven, daarna met de hand zo vast mogelijk aandraaien.




De carterplug met een nieuwe carterstopring er weer in draaien en met sleutel 19 vastdraaien. Niet al teveel kracht zetten anders beschadigt de schroefdraad in de carterpan.




In een NZ hoort 5W40 of 10W40 olie met minimale kwalificatie VW502.00. Dikkere olie is slechter voor de hydraulische klepstoters.




Inclusief oliefilterwissel gaat er 3,5 liter olie in, maar er kan altijd wat olie in de motor achterblijven. Daarom na ongeveer 2,5 liter olie bijvullen via de vuldop het niveau peilen. Bijvullen tot de peilstok max niveau aangeeft, en vooral nooit teveel olie erin doen. Beter een halve liter te weinig dan teveel.




De vuldop niet vergeten. Vervolgens de motor kort starten. Eerst zullen de klepstoters wat lawaai maken en blijft het olielampje in het dashboard ook knipperen. Als het lampje uitgaat de motor afzetten en controleren op olielekkage rond het oliefilter en de carterplug. Zonodig vaster aandraaien.
Reply With Quote