Elke dinsdag morgen stonden ze al in de rij, voor de veiling die klokslag negen uur begon.
De hamer sloeg op de lessenaar, en het bieden begon op een klok uit grootvaders tijd.
Het volgende stuk in het eind van de gang, een piano, ietwat versleten en een beetje vals.
Niemand die bood, de veilingmeester verstomde…. Niemand een bod, laat dan maar staan.
Geschreeuwd werd er weer, en de veiling ging door, maar het geluid van het publiek werd verstomd door gezang.
Iedereen keek om naar vanwaar het kwam, die versleten piano, aan het eind van de gang
“Oh die dagen van weleer, in kroegen vol publiek.
Die kwamen voor de piano en z’n prachtige muziek.
Maar het publiek is weg en het liedje is uit, en de piano vroeg:
Laat me nog een keer spelen, voor je m’n klep voorgoed sluit”
Een man met een versleten jas, en een gat in zijn schoen,
Zong een lied op een kruk, en speelde weer als toen.
De muziek vond zijn weg naar buiten en het publiek dromde naar binnen.
En met zijn allen om die piano, ietwat versleten en een beetje vals.
Toen schreeuwde een man uit het publiek:
“eenduizend euro is de prijs die ik bied”
toen tweeduizend, en drieduizend en het bieden ging door.
Terwijl de man doorging met het zingen van zijn lied.
Het bieden ging door en werd meer en meer.
Tot zelfs de vijfduizend werd gehaald.
De man in z’n versleten jas zat er daar maar
En zong zijn lied alsof er niemand was.
“oh die dagen van weleer, in kroegen vol publiek.
Die kwamen voor de piano en z’n prachtige muziek.
Maar het publiek is weg en het liedje is uit, en de piano vroeg:
Laat me nog een keer spelen, voor je m’n klep voorgoed sluit”
De man met de jas speelde alsof ie zei:
Ook ik wil de piano, maar kan ze niet betalen.
Wat ik kan bieden is net genoeg om een fles wijn van te halen.
“Verkocht aan die zwerver” klonk het door de lucht.
Een ieder was stil, en niemand bood méér.
“Geef hem de piano, en maestro speel luid”
“Maar wie is die man” vroeg in het publiek een mijnheer.
’t Is kwart over vijf en het bieden is gedaan.
Alles verkocht, en de mensen zijn weggegaan.
De veiling is voorbij, en het en het enige dat bleef
Is die piano, ietwat versleten en een beetje vals.
“oh die dagen van weleer, in kroegen vol publiek.
Die kwamen voor de piano en z’n prachtige muziek.
Maar het publiek is weg en het liedje is uit, en de piano vroeg:
Laat me nog een keer spelen, voor je m’n klep voorgoed sluit”
vrij vertaald.
__________________
Eigen volkswagens eerst !!!
|