View Single Post
  #7  
Old 06-10-2004, 16:17
Elsemieke
Guest
 
Posts: n/a
Default

Een sprookje


We gaan weer een leuk sprookje voorlezen, over Hasj en Wietje.
Heel lang geleden waren er een broertje en een zusje, Hasj en Wietje genaamd, die gelukkig leefden in het sprookjes bos.
Op een mooie dag gingen ze een mandje met wiet brengen naar de grootouders van Roodkapje; Opium en Omium. Roodkapje kon dit niet zelf doen, omdat zij zelf nog marihuana moest plukken. Toen zij vrolijk door het bos huppelden, hoorden zij de kabouters zingen vanaf hun paddo’s. Ze besloten om nog even langs te gaan om nog wat paddo’s in te slaan. Ze gingen naar de hoofdkabouter die daar over ging.
"Ik ben kabouter Pillenslik
van paddo’s wordt je echt niet dik
je komt wel in hogere sferen
maar dat kan ons niet deren
voor maar twee beukenootjes zijn ze van jou
dus koop ze nu maar gauw!!"
Ze kochten een paar paddo’s en liepen weer verder, Maar ze hadden niet in de gaten dat ze in een stuk moeras liepen en al gauw kwamen ze vast te zitten en zakten ze steeds dieper weg. Ze schreeuwden het uit van angst:"Hennep, hennep!!!" Gelukkig kwam er hulp van een hele aardige man. Om van de schrik te bekomen, gingen ze naar de coffeeshop "De Kamp". De aardige man was de grote boze dealer en hij wilde dat Hasj en Wietje voor hem kwamen werken als koeriersdienst. Dat wilden ze wel, want dan zouden ze gratis heroïne spuiten krijgen. Hun eerste opdracht was om jointjes te brengen naar Doorblowtje die al 100 jaren stoned was. Toen ze bij het grote kasteel aankwamen, drukten ze op de bel. Doorblowtje deed open en verwelkomde ze hartelijk. De geur van kots kwam ze tegemoet. Dit kwam doordat anorexia-patiënte Assepoester op bezoek was. Zij was daar om een fotocollectie te bekijken. Zij moest vanwege haar baan als fotomodel weer eens lijnen, omdat ze onder de 30 kilo moest wegen. Hierdoor kregen Hasj en Wietje ook niets te eten en ze gingen daarom maar weer snel verder naar hun volgende klant. Dat waren de drie biggetjes. Toen ze in de buurt van het huis waren, hoorden Hasj en Wietje ze al het bekende liedje "3x wiet is zweven" zingen. Hasj en Wietje gaven de muziekinstrumenten, waar ze de drugs in hadden meegesleept, aan de biggetjes. De biggetjes gaven een grote zwarte koffer mee aan Hasj en Wietje, met de opdracht deze aan Cocaïnewitje en de zeven dwergen te geven. Dus gingen Hasj en Wietje weer op pad. Na een heel stuk te hebben gelopen, kwamen ze een huis tegen dat gemaakt was van XTC-pillen. Hasj en Wietje renden naar het huisje toe en aten zoveel mogelijk pillen op. Plotseling hoorden zij een stem zeggen:" Knibbel, knabbel, knuisje, wie flipt er van mijn huisje?" Hasj en Wietje schrokken natuurlijk heel erg. Ze hadden natuurlijk niet die dure pillen moeten nemen. Maar de heks was heel vriendelijk en Hasj en Wietje gingen mee naar binnen, want daar was hen veel drugs beloofd. Maar zodra ze binnen waren wilde de heks ze opsluiten in kooitjes. Gelukkig stond de oven open en ze duwden de heks in de oven. Toen de heks eruit kwam, hadden ze een hele verse spacecake. Omdat ze bij doorblowtje niets te eten kregen, aten ze die snel op. Toen gingen ze naar Cocaïnewitje en de zeven dwergen. Bij het kleine huisje aangekomen klopten Hasj en Wietje op de deur en Cocaïnewitje deed open. De zeven dwergen waren nog aan het werk, dus Hasj en Wietje moesten nog wachten. Ondertussen kregen ze nog een lekker plakje cake. Na een hele tijd gepraat en gespoten te hebben, kwamen de zeven dwergen terug. Ze zongen weer hetzelfde liedje als altijd:"Paddo, paddo, je krijgt het niet cadeau!" Toen ze binnen kwamen, waren ze blij verrast om Hasj en Wietje weer te zien. Vooral Dopey, want die begon al afkickverschijnselen te krijgen. Hij nam snel een pilletje en werd meteen weer rustig. Omdat het er zo gezellig was, wilden Hasj en Wietje eigenlijk nog een tijdje blijven, maar door de koeriersdiensten hadden ze al veel tijd verloren, dus ze moesten snel door naar Opium en Omium. Ondertussen had de grote boze dealer tijd genoeg gehad om Opium en Omium op te eten en zelf verkleed in bed te gaan liggen. Toen Hasj en Wietje daar aankwamen belden ze aan en de deur ging open. Ze gingen naast het bed zitten en zetten de mand op het nachtkastje. "Maar Omium," vroeg Hasj: "Wat heeft u een grote ogen!" "Ja mijn kind, dat komt door al die pillen. "Maar Omium, wat heeft u een blauwe armen!" vroeg Wietje. "Ja, dat komt door al die spuiten." "Maar Omium, wat heeft u een platte neus!" "Ja, dat komt door al die cocaïne." "Maar Omium, wat heeft u een grote handen!" "Dat is om jullie drugs beter af te kunnen pakken!" De grote boze dealer sprong uit bed en wilde ze achterna rennen. Maar Wietje pakte een verdovingsspuit en stak die in de kont van de grote boze dealer. Die viel als een blok in slaap. Hasj sneed hem open, maar hij kon Opium en Omium niet meer redden. Die waren gestorven aan een overdosis, die nog in de maag aanwezig was. Maar gelukkig kon de rest van de drugs, dat al heel lang verdwenen was, gered worden. En zo leefden ze nog kort en stoned.
Reply With Quote