
29-10-2004, 17:43
|
 |
6k and counting...
|
|
Join Date: Dec 2003
Posts: 6,853
|
|
hok (het ~, ~ken)
1 kleine afgeperkte ruimte voor voorwerpen
2 kleine afgeperkte ruimte voor dieren => kot
3 kleine, slechte woning => hondenhok, kippenhok, varkenskot
4 [sport] doel
5 aantal schoven graan of vlas
hok·je (het ~, ~s)
1 klein hok
2 vakje, afdeling
3 [biol.] afgeschoten vakje voor het zaad, in het vruchtbeginsel van een plant
hok·jes·den·ken (ww.)
1 een ongenuanceerde wereldbeschouwing hebben
hok·jes·geest (de ~ (m.))
1 bekrompen instelling => hokjesmentaliteit, kruideniersgeest
hok·jes·men·ta·li·teit (de ~ (v.))
1 mentaliteit van iem. die de neiging heeft bevooroordeeld te zijn => hokjesgeest
hok·ke·ling (de ~ (m.), ~en)
1 eenjarig kalf
hok·ken (onov.ww.)
1 [pej.] ongehuwd samenwonen
hok·ke·rig (bn.)
1 vol hokken of kleine ongeschikte vertrekken
hok·schaap (het ~)
1 schaap dat 's winters op stal gehouden wordt
h.o.k.t. (het ~)
1 [Belg.] voorloper van het hoger onderwijs van één cyclus [hoger onderwijs van het korte type]
hok·vast (bn.)
1 honkvast
|